Voor zinsopbouw en grammatica werken we met "Zien is snappen". De lessen bij woorden in prenten werken hier ook mee.
Basis is dat zinsonderdelen met keuren worden aangeleerd.
Wie = geel = personen (Jan/Fatima) geel
Wat = bruin = dieren en dingen (de beer/de stoel)
Waar/Waarheen = paars = de stad/naar buiten
Wanneer = oranje = de middag/in de lente
Hoe/hoeveel = groen = grote/dikke/een kilo
Doen = rood = lopen/gaan/lezen
Lidwoorden = alles is met de "de" woorden met het leren we aan en krijgen een rode sticker of rode stip.